Recent zijn er twee positieve voorafgaande beslissingen gepubliceerd door de Vlaamse Belastingdienst, waarbij de betrokken echtgenoten een wat groter leeftijdsverschil hebben. Bij de Voorafgaande Beslissing nummer 23057 was het leeftijdsverschil acht jaar en bij de Voorafgaande Beslissing nummer 23035 zelfs negen jaar.
De Vlaamse Belastingdienst (VLABEL) heeft over de jaren heen al verschillende voorafgaande beslissingen afgeleverd over de fiscale uitwerking van een kanscontract of een beding van aanwas.
Eén van de elementen bij die beoordeling door de VLABEL, of het dus wel echt om een kanscontract gaat, is de gelijkwaardige levensverwachting van de partijen, waarbij de leeftijd natuurlijk een indicatie is. E.e.a. is opgenomen in het inmiddels bekende SP 17044.
Kunnen we na al die jaren een tendens vaststellen over het leeftijdsverschil? Met andere woorden, wanneer is er door het leeftijdsverschil geen kanscontract meer voor de VLABEL? Of welk leeftijdsverschil is nog wel aanvaardbaar?
Beding van aanwas en kanscontract zijn synoniemen
Een beding van aanwas is een vorm van een kanscontract. Kanscontracten zijn wederkerige overeenkomsten waarvan de gevolgen, met betrekking tot winst en verlies, hetzij voor alle partijen, hetzij voor één of meer van hen, van een onzekere gebeurtenis afhangen (artikel 1964 van het oud Burgerlijk Wetboek).
In het kader van familiale planningen, veelal tussen echtgenoten of partners, is die onzekere gebeurtenis het overlijden. Bijvoorbeeld twee echtgenoten spreken af dat bij overlijden van één van hen, de andere echtgenoot de goederen van de eerstoverleden partij krijgt. Dat is de winst, of het verlies.
Een beding van aanwas is de term voor overeenkomsten waarbij de twee partijen onverdeeld eigenaar zijn van het voorwerp van het beding van aanwas. Dat kan een onroerend goed zijn, maar ook een effectenportefeuille, bankrekening, een kunstcollectie, etc. Het gaat dan dus eigenlijk over kanscontracten met aanwas.
Anders is voor kanscontracten waarbij de partijen zelf exclusief eigenaar zijn van de goederen die zij betrekken in het kanscontract. Dan is het terminologisch geen beding van aanwas (SP 17044): “Een beding van aanwas van niet-onverdeelde goederen bestaat theoretisch gezien niet. Dit is een contradictio in terminis. Wanneer het evenwel eveneens om een kanscontract (ten bezwarende en bijzondere titel) gaat kan dezelfde fiscale regeling gevolgd worden als bij een beding van aanwas. Ook in dit geval dienen zowel de levensverwachting als de inleg gelijk(w)aardig te zijn.” Voor die goederen is er dan bij overlijden een overdracht aan de andere partij. Het gaat dan bijvoorbeeld over een effectenrekening enerzijds en een huis anderzijds. Of een kunstcollectie enerzijds, aandelen van een vennootschap anderzijds.
Hierna beperken we ons tot de term kanscontract, waarmee we dus zowel de algemene kanscontracten als de kanscontracten met aanwas bedoelen.
Voorwerp van het beding van aanwas of het kanscontract
Er zijn maar enkele beperkingen van het voorwerp van kanscontracten. Het voorwerp moet bepaalbaar en geoorloofd zijn (art. 5.27 BW). Dat is doorgaans het geval.
Voor echtgenoten zijn kanscontracten enkel mogelijk voor eigen goederen, zodat in een gemeenschapsstelsel het toepassingsgebied enigszins beperkt is. Een oplossing is dan soms dat de echtgenoten overstappen naar een stelsel van scheiding van goederen of een uitbreng doen van de betrokken goederen. Civielrechtelijk is dat natuurlijk perfect geldig, maar de VLABEL ziet in de combinatie van de wijziging van het huwelijkscontract en het daaropvolgende beding van aanwas of kanscontract wel eens fiscaal misbruik. Het klassieke argument daarbij van de VLABEL is dat de combinatie als doel heeft om de ‘gemeenschap te ledigen’ en zo te ontsnappen aan de toepassing van artikel 2.7.1.0.4 VCF (zie bijvoorbeeld VB 19061).
Fiscale gevolgen
De algemene fiscale gevolgen van een kanscontract staan toegelicht in SP 17044.
De VLABEL aanvaardt dat er bij de uitwerking van een kanscontract, dus bij het overlijden van één van de partijen, schenk- noch erfbelasting verschuldigd is. Er is immers geen fiscale bepaling die de overdracht belast. Het gaat bijvoorbeeld niet om een contractuele erfstelling (art. 2.7.1.0.2 VCF), een schenking (art. 2.7.1.0.3,3e of art. 2.7.1.0.5 VCF), of een verkrijging van meer dan de helft van de gemeenschap (art. 2.7.1.0.4 VCF).
De VLABEL stelt wel een aantal voorwaarden. Het beding van aanwas moet:
- Opgenomen zijn in een authentieke akte als het beding betrekking heeft op onroerende goederen;
- Beperkt zijn qua voorwerp, dus onder bijzondere titel;
- Ten bezwarende titel zijn.
De laatste vereiste – ten bezwarende titel – is relevant voor het leeftijdsverschil. Een kanscontract is volgens de VLABEL ten bezwarende titel als de kansen evenwichtig zijn. Dus niet gelijk, zo staat er letterlijk in het standpunt. Evenwichtige kansen betekent dat (1) er een gelijkaardige levensverwachting is en (2) een gelijke inleg. Enkel de gelijkaardige levensverwachting is relevant voor de vraag die wij hier beantwoorden.
Geen algemene principes over de gelijke levensverwachting, maar de leeftijd of het leeftijdsverschil is wel het bepalende criterium
Een gelijkaardige levensverwachting hangt af van een aantal criteria. Leeftijd is slechts één van de indicaties dat deze gelijk is. Ook gezondheid en levensstijl zijn bepalend.
De gezondheid komt meestal maar relatief kort aan bod in de voorafgaande beslissingen. De VLABEL beperkt zich vaak tot geneeskundige attesten. Soms is een geneeskundig attest niet nodig. De bereidheid om een geneeskundig attest op te maken is voldoende (zie bijvoorbeeld VB 23062). In andere gevallen is er een geneeskundig attest bezorgd aan de VLABEL, dat de goede gezondheid van de beide partijen bevestigt (zie bijvoorbeeld VB 23025). De vraag is in bepaalde gevallen of de gezondheid het leeftijdsverschil neutraliseert op het vlak van levensverwachting. Dat zou natuurlijk kunnen. Een jongere man met een slechte gezondheid heeft mogelijk een gelijke levensverwachting als een oudere vrouw in ‘goede’ gezondheid. De VLABEL wil zich daarover niet uitspreken, zo blijkt uit VB 19047: “Dit houdt immers een medische beoordeling in van het feit of het leeftijdsverschil tussen de heer X en mevrouw Y als het ware gecompenseerd wordt door het verhoogde gezondheidsrisico van mevrouw.” De aanvragers kregen dus geen beslissing van de VLABEL of het voorgelegde contract ten bezwarende titel is.
De levensstijl komt niet aan bod in voorafgaande beslissingen om de gelijke levensverwachting te beoordelen. Dat is eigenlijk niet vreemd. Hoe zou men immers kunnen beoordelen wat de impact is van een ongelijke levensstijl? Dat zou een grondige analyse vereisen van medische of andere data, waar een fiscale dienst zich niet aan moet en mag wagen. Wanneer zijn de levensverwachtingen korter van iemand die gevaarlijke sporten beoefent? Nochtans verwijst SP 17044 wel naar ‘bepaalde activiteiten’ van de partijen, die de levensverwachting kunnen impacteren. Wellicht gaat het dan om bepaalde gevaarlijke sporten of hobby’s. Maar in de voorafgaande beslissingen houdt men er dus geen rekening mee.
Het belangrijkste criterium voor de VLABEL is de leeftijd, of beter gezegd het leeftijdsverschil. In alle beslissingen waar partijen een gelijke leeftijd hadden was de voorafgaande beslissing positief. Dus de leeftijd op zich is niet bepalend. Het feit dat mannen en vrouwen een verschillende statistische levensverwachting hebben is dus niet relevant.
Verschillende positieve beslissingen bij een leeftijdsverschil, maar met een maximum van 10 jaar
Een leeftijdsverschil tussen partijen geeft wel aanleiding tot andere, positieve of negatieve beslissingen. Zo zien we dat leeftijdsverschillen tot en met tien jaar aanleiding kunnen geven tot positieve beslissingen. Hieronder een overzicht van de voorafgaande beslissingen, met de concrete leeftijden of geboortejaren:
- VB 23057 – 8 jaar; man °1970, vrouw °1978;
- VB 23035 – 9 jaar: man °1970, vrouw °1979;
- VB 20014 – 7 jaar: man °1960; vrouw °1967;
- VB 17058 – 6 jaar; man 68 jaar, vrouw 62 jaar;
- VB 17025 – 8 jaar; man 53 jaar, vrouw 61 jaar;
- VB 23017 – 7 jaar; man °1939, vrouw °1946;
- VB 22024 – 9 jaar; man °1969, vrouw °1978;
- VB 22022 – 10 jaar, man °1965, vrouw °1975;
- VB 21010 – 5 jaar, man °1952, vrouw °1957;
- VB 20029 – 5 jaar; man °1944, vrouw °1939.
De VLABEL staat dus een zekere marge toe in de beoordeling van gelijke levensverwachting. Dat is positief.
Er zijn ook heel wat voorafgaande beslissingen waarbij het leeftijdsverschil maar 1, 2 of 3 jaar was en daarbij waren de beslissingen of steevast positief.
Ook negatieve beslissingen
Bij gelijkaardige leeftijdsverschillen gaf de VLABEL nochtans in bepaalde gevallen ook een negatieve beslissing. Zo in VB 19020, waarbij het leeftijdsverschil zeven jaar was. De man was 79 jaar oud, de vrouw 72 jaar. Beiden waren in goede gezondheid. Het argument was dat de levensverwachting voor mannen 79 jaar is, in combinatie met een leeftijdsverschil van 7 jaar. Het klopt dat de levensverwachting van mannen in het algemeen 79 jaar is, maar dat zijn statistieken bij de geboorte. De leeftijdsverwachting van een man die al 79 jaar is, ligt hoger. Men zou dus kunnen twijfelen of de VLABEL hier wel de juiste beslissing heeft genomen.
Dat wil niet zeggen dat alle leeftijdsverschillen op oudere leeftijd aanleiding geven tot een negatieve beslissing. Uit de lijst hierboven blijkt dat een leeftijdsverschil van 5 jaar op bijna 80-jarige leeftijd werd aanvaard (VB 20029).
Compensatie niet mogelijk
We herinneren er nog even aan dat compensatie niet mogelijk is volgens de VLABEL. Zo staat in SP 17044: “Compensatie wordt niet aanvaard. Ongelijkheid qua overlevingskansen kan niet gecompenseerd worden door ongelijkheid qua inleg. Dat zijn twee verschillende evenwichten. Door een grotere inleg vergroot de kans immers niet om de andere mede-eigenaar te overleven.”
Daarop is al heel wat kritiek gekomen. De gelijkwaardigheid van kansen vereist een globale beoordeling. Naast de levensverwachtingen spelen ook andere factoren een rol (zie hoger). Zo ook de inleg van partijen. Het is ook maar de vraag of de VLABEL dit zo kan stellen, omdat de inschatting van een gelijkwaardige inschatting een burgerrechtelijke analyse is.
In het Brusselse en het Waalse Gewest zou de compensatie van de ongelijke levensverwachting via de ongelijke inleg wel nog mogelijk zijn.
Wel is het zo dat de VLABEL ‘oude’ bedingen van aanwas (oud in de zin van opgemaakt voor SP 17044) op dit punt respecteert (VB 19103).
In civielrechtelijke uitspraken zijn er grotere verschillen
- 16 jaar, wel met verrekening van de gezondheidstoestand (Rb. Turnhout 7 januari 2005, CABG 2006/6, 60);
- 10 jaar (Antwerpen 30 juni 2015);
- 20 jaar (Antwerpen 10 februari 1988).
In de civielrechtelijke rechtspraak zijn er gevallen waarbij de kanscontracten toch ten bezwarende titel werden bevonden, ondanks een leeftijdsverschil van meer dan 10 jaar:
Leeftijdsverschil niet relevant bij huwelijksvoordelen
De analyse over een leeftijdsverschil is niet aan de orde bij huwelijksvoordelen. Het zijn geen kanscontracten. Zij maken integraal deel uit van de huwelijksovereenkomst. Huwelijksvoordelen krijgen een wettelijke kwalificatie als niet-schenkingen, ongeacht de onderliggende beweegredenen van de echtgenoten.
Het maakt dus niet of er een leeftijdsverschil is. Evenmin of er een gelijke inleg is. Zodra het huwelijksvoordelen zijn, zijn het niet-schenkingen. SP 17044 en de daarin vermelde vereisten zijn dus ook niet van toepassing.
Voor de fiscale uitwerking van huwelijksvoordelen is art. 2.7.1.0.4 VCF relevant. Dat artikel belast de langstlevende met erfbelasting op wat hij of zij krijgt boven de helft van de gemeenschap. Maar in een stelsel van scheiding van goederen zijn huwelijksvoordelen onbelast. Dat heeft de VLABEL recent nog bevestigd voor een verblijvingsbeding m.b.t. onverdeelde goederen (VB 23075) of een toekenningsbeding m.b.t. eigen goederen (VB 23074).
June, 15 januari 2024.