In maart publiceerde de Vlabel slechts één relevante beslissing voor successieplanning.
VB 25002: Inbreng van gronden in een vennootschap gevolgd door de schenking van de aandelen van de vennootschap met voorbehoud van vruchtgebruik
In deze voorafgaande beslissing brengt mevrouw Y haar “privégronden” in in NV X, waarvan het merendeel van de aandelen reeds in handen is van haar twee kinderen. Het gaat om industriegronden. Als tegenprestatie ontvangt zij (nieuwe) aandelen in NV X. Vervolgens schenkt zij deze aandelen met voorbehoud van vruchtgebruik aan haar kinderen, mevrouw A en de heer B, elk voor een gelijk deel en onder een beding van fideicommissum de residuo.
Ter bescherming van het familiaal vermogen wordt aan de begiftigden een (tijdelijk) vervreemdingsverbod opgelegd als last aan deze schenking. Dit houdt in dat de kinderen zich ertoe moeten engageren dat de betrokken vennootschappen de ingebrachte onroerende goederen niet verkopen en dat de kinderen de geschonken aandelen niet mogen vervreemden zonder gezamenlijk akkoord.
De aanvragers verzoeken de Vlabel te bevestigen dat deze rechtshandelingen (inbreng onroerende goederen in vennootschap, gevolgd door een schenking van de aandelen):
- geen aanleiding geven tot de heffing van verkoopbelasting;
- dat de schenkbelasting verschuldigd is volgens artikel 2.8.4.1.1, §2 VCF en
- dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 juncto artikel 2.8.4.1.1, §1 VCF.
De Vlabel bevestigt dat, indien de inbreng uitsluitend wordt vergoed door maatschappelijke rechten, geen verkooprecht verschuldigd is (art. 2.9.1.0.3 VCF). De schenking van de aandelen valt onder de schenkbelasting voor roerende goederen (art. 2.8.4.1.1, §2 VCF).
Wat de anti-misbruikbepalingen betreft, beoordeelt de Vlabel of de inbreng kadert binnen de affectio societatis en niet louter een middel is om onroerend goed fiscaal voordelig te schenken. Hoewel de constructie een belastingvoordeel oplevert, aangezien de aandelen worden geschonken aan het gunstige tarief van 3% in rechte lijn in plaats van de progressieve tarieven voor onroerende schenkingen (tabel I, art. 2.8.4.1.1, §1 VCF), oordeelt de Vlabel dat er geen sprake is van fiscaal misbruik. Doorslaggevend daarbij zijn de niet-fiscale motieven van de inbreng en schenking.
De beslissing blijft geldig zolang de vennootschap de ingebrachte onroerende goederen niet binnen korte termijn vervreemdt en de aandelen niet aan derden worden verkocht.
In een eerdere beslissing oordeelde de Vlabel nog dat er wel sprake was van fiscaal misbruik. We verwijzen hiervoor naar VB 24048 en https://june.estate/publicaties-van-de-vlabel-in-de-laatste-helft-van-september-2024/.
June, 30 april 2025.