De Vlabel publiceerde op haar website een relevant arrest van het hof van beroep te Gent over de kwalificatie van een vastgoedvennootschap als een familiale vennootschap, onder de term: “ Rechtspraak – Verlaagd tarief erfbelasting aandelen familiale vennootschap – verhuur bedrijfsvastgoed overstijgt louter passief beheer – reële economische activiteit“
In een arrest van 19 november 2024 heeft Het hof van beroep te Gent geoordeeld over de reële economische activiteit van een vennootschap met vastgoedactiviteiten in de zin van artikel 2.7.4.2.2. VCF. De erfgenamen vroegen de toepassing van het verlaagd tarief van 3% in erfbelasting omdat het aandelen van een familiale vennootschap betrof. De Vlabel was het daar niet mee eens en vestigde een aanslag met toepassing van de ‘gewone’ tarieven. Ook het bezwaard werd niet ingewilligd.
De betrokken vennootschap hield onroerende goederen aan. Eén daarvan werd verhuurd aan een dochtervennootschap, dat het gebruikte als kantoor en garage. Het andere onroerend goed werd verhuurd aan een derde partij, dat het aanwendde voor haar economische activiteit. Beide onroerende goederen werden dus aangewend in het kader van een economische activiteit. Deze verhuur leverde structurele jaarlijkse netto-inkomsten op, die aanzienlijk bijdragen aan economische activiteiten (185.585 euro in 2019).
In het arrest benadrukte het Hof dat er geen enkele reden is om vastgoedactiviteiten in principe uit te sluiten van het begrip ‘reële economische activiteit’ zolang ze het louter passief beheer overstijgen en een maatschappelijke meerwaarde genereren. Het Hof stelde daarbij dat de Vlabel door de begrippen “nijverheids-, handels-, ambachts- of landbouwactiviteit of vrij beroep” letterlijk te interpreteren en vastgoedactiviteiten zo uit te sluiten, een voorwaarde toevoegt aan de wet die er niet is. Daarnaast bevestigde het Hof dat de Vlabel onterecht enkel intragroepsverhuur als handelsactiviteit aanvaardt en externe verhuur uitsluit. De VCF voorziet immers geen exclusiviteitsvoorwaarde op dit vlak. Dit is een belangrijke en terechte nuancering van het Hof. De VCF maakt dat onderscheid inderdaad niet. Wel benadrukt het Hof dat ook de externe verhuur het louter passief beheer moet overschrijden.
Volgens het Hof volstaat het dus om aan te tonen dat de vastgoedactiviteiten van een vennootschap een reële economische activiteit uitmaken. In casu werd dat voldoende bewezen, zodat de voorwaarden voor de toepassing van het gunstregime voor familiale vennootschappen vervuld waren.
Dat bewijs is geleverd: “De verhuur van dit bedrijfsvastgoed overstijgt het louter passief beheer van onroerend goed aangezien de beide onroerende goederen beroepsmatig voor lange duur worden verhuurd voor doeleinden van de economische exploitatie van de huurders. Evenmin worden de onroerende goederen voor privédoeleinden aangewend.”
Een belangrijk detail is dat de vennootschap qua activa voornamelijk bestaat uit liquide middelen die belegd zijn op depositorekeningen. Ook dat vormt geen bezwaar voor de toepassing van het regime voor familiale vennootschappen.
Een en ander is dus positief. Al blijkt wel dat de Vlabel zich in eerste instantie, bij de aangifte en de aanslag, dus toch negatief opstelt en een gerechte procedure noodzakelijk is….
Als u meer wil lezen over familiale vennootschappen en hun voorwaarden, kunt u de volgende nieuwsbrief raadplegen: https://june.estate/nieuwsbrief-29-april-2024-vastgoedvennootschappen-als-familiale-vennootschap/
June, 27 december 2024.