Publicaties van de Vlabel in de maand augustus 2024

In de week van 26 augustus publiceerde de Vlabel 5 voorafgaande beslissingen op het vlak van successieplanning.

  • Wijziging huwelijkscontract – toevoeging optioneel verblijvingsbeding en optioneel toebedelingsbeding (VB 24043)
  • Oprichting maatschap gevolgd door bijkomende inbreng zonder creatie van nieuwe delen (VB 24036)
  • Oprichting maatschap met inbreng ten behoeve van een derde (VB 24035)
  • Optioneel beding van aanwas onroerend goed (VB 24027)
  • Optioneel beding van aanwas onroerend goed (VB 24037)

1/VB 24043: Wijziging huwelijkscontract – toevoeging optioneel verblijvingsbeding en optioneel toebedelingsbeding

Met deze aanvraag vragen echtgenoten, gehuwd onder het stelsel van scheiding van goederen met TIGV, of de toevoeging van een optioneel verblijvingsbeding en optioneel toebedelingsbeding aan hun huidig huwelijkscontract niet tot gevolg zal hebben dat de volgende artikelen van toepassing zijn:

  • Artikel 7.1.0.2 VCF
  • Artikel 2.7.1.0.3,3° VCF
  • Artikel 2.7.1.0.4 VCF
  • Artikel 7.1.0.5 VCF

Verblijvings- en toebedelingsbedingen zijn huwelijksvoordelen in een stelsel van scheiding van goederen, of in een gemeenschapsstelsel m.b.t. eigen goederen, die o.a. kunnen voorzien in een vermogensrechtelijke bescherming van de langstlevende echtgenoot.

Over deze bedingen is al veel gepubliceerd; zie hierover de recente evolutie op https://june.estate/vlabel-publicaties-in-de-week-van-15-april/ en https://june.estate/vlabel-publicaties-week-20-mei-2024-kanscontracten-verblijvings-en-toekenningsbedingen/. Ook in eerdere nieuwsbrieven werd ingegaan op deze huwelijksvoordelen (zie link en link).

De Vlabel aanvaardt over het algemeen dat de uitwerking van de optionele toekennings- en verblijvingsbeding niet onderworpen is aan erf- of schenkbelasting. Er is dus geen toepassing van artikel 2.7.1.0.2 VCF (goederen verkregen uit nalatenschap, via wettelijke devolutie, uiterste wilsbeschikking of contractuele erfstelling), 2.7.1.0.3, 3° VCF (schenkingen onder opschortende voorwaarde of termijn), artikel 2.7.1.0.5 VCF (schenkingen in een periode van 3 jaar voor het overlijden) en artikel 2.7.1.0.4 VCF (verkrijging van meer dan de helft van het gemeenschappelijk vermogen). Dat laatste artikel is wel van toepassing op een TIGV.

De Vlabel bevestigt opnieuw deze principes. Bijzonder aan deze beslissing is dat de echtgenoten een TIGV hebben. Dat wensen zij te behouden. De voorgenomen bedingen hebben dus betrekking op het eigen vermogen van de echtgenoten.

Deze voorafgaande beslissing is wel erg belangrijk.

In het verleden zijn er negatieve voorafgaande beslissingen geweest voor kinderloze koppels. Zie VB 23020 en VB 23051.

Met deze voorafgaande beslissing bevestigt de Vlabel dat ook voor kinderloze koppels toekenningsbedingen en verblijvingsbedingen in een stelsel van scheiding van goederen fiscaal performant zijn!

2/VB 24036: Oprichting maatschap gevolgd door bijkomende inbreng zonder creatie van nieuwe delen

De techniek van schenking door inbreng in een maatschap is een terugkerend thema (zie deze recente overzichten over de schenking via inbreng in een maatschap: linklink en link). Een meer theoretische toelichting over de onrechtstreekse schenking en de maatschap, inclusief de geldigheid, leest u in dit artikel.

Ook het voorwerp van deze aanvraag is reeds behandeld in eerdere voorafgaande beslissingen (zie VB24004VB23050V24023).

In deze voorafgaande beslissing vragen de verzoekers de bevestiging dat de onrechtstreekse en niet-geregistreerde schenking via een inbreng in een maatschap zonder creatie van nieuwe aandelen nieuw onderworpen is aan erfbelasting:

  • op grond van artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF, al dan niet in samenlezing met artikel 3.17.0.0.2 VCF;
  • op grond van artikel 2.7.1.0.9 VCF, al dan niet in samenlezing met artikel 3.17.0.0.2 VCF;
  • op grond van artikel 2.7.1.0.5 of 2.7.1.0.6 VCF, op voorwaarde dat de schenker nog minstens 3 jaar leeft.

Het betreft hier een onrechtstreekse schenking die niet is gedaan onder een opschortende voorwaarde of termijn die vervuld wordt door het overlijden van de schenker. Artikel 2.7.1.0.3, 3° VCF is dus noch rechtstreeks, noch via artikel 3.17.0.0.2 VCF van toepassing. Daarnaast bevestigt de Vlabel dat artikel 2.7.1.0.6 VCF niet van toepassing is op deze aanvraag. De bevestiging naar de toepassing van artikel 2.7.1.0.9 VCF is ingeven vanuit de last die is gekoppeld aan de schenking tot betaling van een bedrag aan de schenker.

Uiteraard is artikel 2.7.1.0.5 VCF wel van toepassing.

3/ VB 24035: Oprichting maatschap met inbreng ten behoeve van een derde

Met deze aanvraag wensen de ouders, gehuwd onder het wettelijk stelsel, bevestiging te krijgen dat hun onrechtstreekse en niet-geregistreerde schenking door inbreng in een maatschap (die quasi uitsluitend toekomt aan de kinderen) van de aandelen, zonder creatie van nieuwe aandelen gevolgd door de opmaak van een paste adjoint bij overlijden van de ouder-schenker, niet zal worden onderworpen aan erfbelasting op grond van artikel 2.7.1.0.3.,3° VCF, 2.7.1.0.7 VCF en 2.7.1.0.9 VCF, al dan niet in samenlezing met artikel 3.17.0.0.2 VCF.

Daarnaast willen de ouders weten of de eventuele winstreservatie in hoofde van de maatschap niet aan erfbelasting zal worden onderworpen op grond van artikel 2.7.1.0.5 VCF.

De techniek van de schenking via inbreng in maatschap zonder uitgifte van nieuwe aandelen is inmiddels goed ingeburgerd. Het is dan ook geen verrassing dat de Vlabel wederom bevestigt dat de volgende fictiebepalingen niet van toepassing zijn: art. 2.7.1.0.3, 3° VCF, art. 2.7.1.0.5. VCF, art. 2.7.1.0.7. VCF, art. 2.7.1.0.9. VCF, art. 3.17.0.0.2. VCF. Zie hierover ook de recente overzichten in eerdere nieuwsbrieven: linklinklink en link). Over de burgerrechtelijke geldigheid spreekt de Vlabel zich uiteraard niet uit.

4/ VB 24027: Optioneel beding van aanwas onroerend goed

Een optioneel beding van aanwas is een beding onder opschortende voorwaarde van het vooroverlijden van één van de partijen en van het lichten van de optie door de langstlevende van de partijen (cf. Hof van Cassatie 24 maart 2017, F.16.0067.N). Voor een uitgebreider overzicht van dit beding van aanwas, zie link.

Het zijn feitelijk samenwonende partners die deze aanvraag hebben ingediend. In de loop van 2024 wensen zij te huwen. De man heeft kinderen uit een vorige relatie. Op het moment van de aanvraag is de man 53 jaar oud en de vrouw 39. Beiden hebben recent gezamenlijk een appartement gekocht, elk voor de onverdeelde helft.

Het koppel wenst nu een optioneel aanwascontract te sluiten met betrekking tot dit appartement om de langstlevende te beschermen bij het overlijden van één van hen. Zij vragen bevestiging dat dit beding van aanwas kwalificeert als een contract onder bezwarende titel, zodat er noch schenkbelasting, noch erfbelasting verschuldigd zal zijn bij het overlijden van een van hen.

De Vlabel aanvaardt vanuit fiscaal oogpunt dat het onroerend goed niet onderworpen is aan de schenkbelasting maar wel aan het verkooprecht, mits het aanwascontract voldoet aan de volgende voorwaarden, zoals uiteengezet in standpunt nr. 17044 van VLABEL:

  1. Het moet zijn opgenomen in een authentieke akte als het beding betrekking heeft op onroerende goederen;
  2. Het moet beperkt zijn, via beschikking onder bijzondere titel;
  3. Het moet ten bezwarende titel zijn.

Deze voorwaarden zijn voldaan. Dat het aanwascontract optioneel is, verandert daar (terecht) niets aan.

Het leeftijdsverschil van 14 jaar tussen de partners doet geen afbreuk aan het bezwarende karakter van het aanwascontract. Een gelijkaardige levensverwachting is namelijk niet enkel te beoordelen op basis van sterftetabellen. Het is een feitelijke beoordeling rekening houdend met het geheel van omstandigheden.

5/ VB 24037 – Optioneel beding van aanwas onroerend goed

De aanvraag is relatief gelijkaardig aan VB 24027. Het betreft wettelijk samenwonende partners van Nederlandse nationaliteit. De man is van 1933 en dus 90/91 op het moment van de aanvraag. Mevrouw is jonger en van 1937 (86/87 jaar oud).

Bijzonder aan deze beslissing is het voorwerp van het beding aanwas. Het gaat om een Spaans onroerend goed.

Er is een analyse over het toepasselijke recht, waarover Vlabel zich niet uitspreekt. Uit de aanvraag blijkt dat het koppel in toepassing van artikel 3.1. Rome I Verordening zelf het toepasselijke recht heeft gekozen, m.n. het Belgische recht.

Wel voorziet de Rome I Verordening specifieke regels voor onroerend goed (art. 11.5 Rome I Verordening):

In afwijking van de leden 1 tot en met 4 wordt de overeenkomst die een zakelijk recht op, of de huur van, een onroerend goed tot voorwerp heeft, beheerst door de vormvoorschriften van het recht van het land waar het onroerend goed is gelegen, voor zover: a) deze voorschriften gelden ongeacht het land waar de overeenkomst wordt gesloten en ongeacht het recht dat de overeenkomst beheerst, en b) van deze voorschriften niet bij overeenkomst kan worden afgeweken.

Naast de contractuele aspecten is ook het erfrecht van belang. Bepaalde kanscontracten vormen erfovereenkomsten waarvoor mogelijk bijzondere regels gelden (zie de artikelen 4.242 e.v. NBW).

De Vlabel bevestigt dat het kanscontract voldoet aan de voorwaarden uiteengezet in SP 17044. Bijgevolg is de uitwerking van het kanscontract niet onderworpen aan Belgische schenkbelasting of Belgische erfbelasting. Omdat het een buitenlands onroerend goed betreft, is er ook geen Belgische registratiebelasting (verkooprecht of verdeelrecht).

In een internationale context moet men altijd rekening houden met de verschillende jurisdicties die betrokken zijn in het dossier. Dat is hier Spanje. In Spanje zijn de verkrijgingen uit een beding van aanwas gelijkgesteld met een verkrijging krachtens legaat waarop erfbelasting verschuldigd is. Het is dus mogelijk dat er Spaanse erfbelasting zal zijn. Of dat het geval is, is dan weer van afhankelijk van de regio. In Spanje zijn er 17 deelstaten met fiscale bevoegdheden. De deelstaten kunnen vrijstellingen en verminderingen op het vlak van schenkings- en successierechten toestaan. Een aantal deelstaten gaan daar zeer ver in. Als de deelstaat dus in een vrijstelling of aanzienlijke vermindering voorziet, dan is het beding van aanwas dus een interessante piste.

June, 3 September 2024.

Andere nieuwsberichten

Wijzigingen in de Waalse registratie- en successierechten

De Waalse regering heeft afgelopen week in een eerste lezing een tweeledige hervorming goedgekeurd van de Waalse registratie- en successierechten. Hieronder vindt u een kort overzicht van de vooropgestelde regeling. Deze is dus nog onder voorbehoud, maar zij is...

read more

Publicaties van de Vlabel in de maand juli 2024

Voor de publicaties van de Vlabel in de zomer geven we een maandelijks overzicht. Zo kunt u volledig geüpdatet opnieuw starten na de zomervakantie. Hieronder vindt u de bespreking van de publicaties op de website van de Vlabel in de maand juli. 1. VB 24015: Inbreng in...

read more

Wil je op de hoogte blijven?

Schrijf je in op onze nieuwsbrief!