In de maand november waren er in totaal 3 relevante voorafgaande beslissingen op het vlak van estate planning, en één standpunt:
- VB 24075 – Verdeling na inbreng in huwgemeenschap – Derde verkrijger bij overeenkomst
- VB 24074 – Schenking aan kinderen na huwelijk onder stelsel algemene gemeenschap
- VB 24057 – Keuzebeding in testament
- SP 23011 – Niet-geregistreerde schenking vruchtgebruik op roerend goed – fictie van artikel 2.7.1.0.5 VCF
1/Â VB 24075: Verdeling na inbreng in huwgemeenschap – Derde verkrijger bij overeenkomst
In deze voorafgaande beslissing heeft een getrouwd koppel (A en B) samen met mevrouw Y in onverdeeldheid grond van de gemeente aangekocht. Op deze grond hebben zij 4 appartementen en 2 garages opgericht. De echtgenoot van mevrouw Y, de heer X, kocht de grond toen niet mee.
Na de wijziging van het huwelijksstelsel tussen de echtgenoten X en Y van scheiding van goederen naar het wettelijk stelsel, werden verschillende goederen ingebracht in de huwgemeenschap, waaronder het aandeel van mevrouw Y in de onverdeelde grond.
De aanvragers (A-B en X-Y) wensen nu een akte van deling te ondertekenen met betrekking tot de onverdeelde grond, waarbij de eigendom als volgt wordt verdeeld: de echtgenoten A en B worden exclusief eigenaar van twee appartementen en een garage, en de echtgenoten X en Y verkrijgen exclusieve eigendom van de overige twee appartementen en een garage. Ze vroegen tevens bevestiging dat op deze akte van deling het verdeelrecht van 2,5% van toepassing is.
De Vlabel bevestigt dat echtgenoot X geen “derde verkrijger bij overeenkomst” is, aangezien een huwelijksovereenkomst niet wordt beschouwd als een “overeenkomst” in de zin van artikel 2.9.1.0.7 VCF. Bijgevolg kunnen de partijen het verdeelrecht van 2,5% toepassen.
Bovendien beslist de Vlabel dat er gelet op de feitenconstellatie en de tijdspanne tussen de inbreng van het aandeel in de huwgemeenschap en de voorgenomen verdeling, geen sprake is van fiscaal misbruik in de in van 3.17.0.0.2 VCF.
2/ VB 24074: Schenking aan kinderen na huwelijk onder stelsel algemene gemeenschap
Deze voorafgaande beslissing gaat over een koppel, gehuwd in 2022 onder het stelsel van algehele gemeenschap met keuzebeding, dat in het voorjaar van 2025 een onroerend goed wil schenken aan hun twee gemeenschappelijke kinderen. De schenking zou plaatsvinden in volle eigendom, waarbij elk kind de onverdeelde helft ontvangt.
De aanvragers willen zekerheid dat deze schenking, in combinatie met hun keuze voor het stelsel van algehele gemeenschap van goederen, niet ingaat tegen de artikelen 2.8.3.0.1, §1 VCF en 2.8.4.1.1., §1 en §2 VCF, en dat er geen sprake is van fiscaal misbruik in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF.
De Vlabel oordeelde dat, gelet op de feiten en de tijdspanne van 2,5 jaar tussen het huwelijk met de inbreng van het onroerend goed in het gemeenschappelijk vermogen en de voorgenomen schenking, deze constructie niet ingaat tegen de artikelen 2.8.3.0.1, §1 en 2.8.4.1.1, §1 en §2 VCF. Bijgevolg is er volgens de Vlabel geen fiscaal misbruik in de zin van art. 3.17.0.0.2 VCF.
3/ VB 24057: Keuzebeding in testament
Met deze aanvraag vraagt de aanvrager of zijn testament met een keuzebeding voor zijn kinderen geen fiscaal misbruik vormt in de zin van art. 3.17.0.0.2. VCF.
In zijn testament heeft ieder kind het volgende keuzerecht:
- Ze kunnen tot maximaal 1/3de in blote eigendom van de nalatenschap erven.
- Wat niet wordt gekozen, gaat naar hun eigen kinderen (de kleinkinderen van de aanvrager), zodat de gelijkheid tussen de familietakken wordt gerespecteerd.
De heer X argumenteert dat het keuzerecht voor de kinderen gebaseerd is op niet-fiscale motieven. Bij de uitoefening van dit recht kunnen de kinderen rekening houden met factoren zoals de leeftijd, maturiteit, verstandhouding met hun eigen kinderen en het reeds opgebouwde vermogen van deze laatsten. Hij stelde dat artikel 3.17.0.0.2 VCF niet van toepassing is in deze context.
De Vlabel bevestigt dat het keuzebeding in het testament van de heer X geen fiscaal misbruik vormt in de zin van artikel 3.17.0.0.2 VCF. De motieven die hij aanhaalde, werden als voldoende overtuigend en niet-fiscaal beschouwd.
4/ SP 23011: Niet-geregistreerde schenking vruchtgebruik op roerend goed – fictie van artikel 2.7.1.0.5 VCF
Dit standpunt past de versie van oktober 2024 van hetzelfde standpunt aan op één detailpunt: het woord “verzaking” wordt vervangen door de meer precieze formulering “afstand doen van”.
Deze wijziging verduidelijkt de terminologie, maar heeft geen impact op de inhoud van het standpunt.
In de maand oktober werd het standpunt ook aangevuld, met een bepaling rond een afstand van het vruchtgebruik na een erfrechtelijke verkrijging van het vruchtgebruik door een eerder overlijden. Daarover meer in de nieuwsbrief met beslissingen uit de maand oktober: https://june.estate/publicaties-van-de-vlabel-in-de-maand-oktober-2024/.
June, 1 december 2024.